Vlinders
Natuurlijk zijn we voor vlinders afhankelijk van het seizoen. Maar zeker in de lente en zomer is de kans groot dat je één van deze twee tegenkomt. Ze zijn voor het voortbestaan van heel veel plantensoorten letterlijk van levensbelang. Vooral nachtvlinders zorgen voor de zaadverspreiding van bepaalde planten.
Wist je dat er in Nederland zo’n 2400 soorten vlinders leven. 53 daarvan zijn dagvlinders alle andere zijn zo als dat heet nachtactief. Dat wil niet zeggen dat ze alleen maar in de nacht rondvliegen hoor. Ook overdag kun je een aantal (zo’n 100-tal) van deze nachtvlinders zien rondvliegen. Enkele voorbeelden zijn de kolibrievlinder en de sint-jacobsvlinder. Het verschil zit hem in de bouw van hun antennes op de kop. Alle dagvlinders hebben een antenne die eindigt in een knopvorm. Bij de nachtvlinders zie je alleen maar waaiers en sprieten. Ook de manier waarop ze hun vleugels vouwen als ze zitten toont het verschil. Dagvlinders vouwen hun vleugels samen op de rug als ze zitten, nachtvlinders doen dat nooit. Om het moeilijk te maken kunnen dagvlinders ook met gespreide vleugels in de zon zitten om op te warmen.
Atalanta ook admiraal of nummervlinder
Deze komt in heel Nederland voor, is een zogenaamde trekvlinder en is dagactief.
Hij komt heel veel voor en is ook een groot deel van het jaar te zien van mei tot oktober. Hij overwintert in Zuid Europa en bij jouw op zolder. Ook deze vlinder zet zijn eitjes af op de brandnetel.
Koolwitje
Hiervan zij drie soorten actief in Nederland. Naast deze drie is er sinds kort een vierde die onder invloed van de klimaatverandering naar ons land is gekomen het scheefbloemwitje.
Boven links: geaderd koolwitje Let op de
grijze aders in de vleugels
Boven rechts: klein koolwitje met kleine zwarte
vleugelpunten
Onder: groot koolwitje v / m Grote zwarte
vleugelpunten en alleen het mannetje heeft op
de voorvleugel twee zwarte stippen.
Kool witjes en met name het groot koolwitje legt de eitjes graag op koolbladeren.
In de moestuin kan je dat zien aan de tientallen rupsen die de kool voorzien van talloze gaten.
Koolwitjes zijn opvallende vlinders die zowel in de stad al op het platteland veel voorkomen.
Hiernaast (rechts) zie je een scheefbloemwitje. Herkenbaar aan de grote vlek midden op de voorvleugel en de zwarte vleugelpunt heeft vaak een verbinding met die wat gebogen vlek. Pas in 2015 is deze vlinder vanuit Duitsland aan zijn opmars in ons land begonnen.
Er zijn honderden andere benamingen voor deze plant in de verschillende delen van Nederland. Bijvoorbeeld: kettingbloem, monnikskruid, pissebed, uitblazertjes, molsla, konijnegroen, melkbloem en paardesla.
Duitsland kent er zelfs meer dan 500. Veel van de bijnamen zijn ontstaan door het gebruik van de paardebloem als geneesmiddel voor bijvoorbeeld problemen met de urinewegen of als diervoer.